In Nederland doken in de jaren 60, 70 en 80 allerlei lekkere klassiekers op, een vrolijke mix van oud en nieuw. In de sixties veroverde de bitterbal de cafés en werd de stroopwafel echt landelijk geliefd. In de seventies hoorden kroketten en frikandellen gewoon bij de snackbar en verscheen de vlaflip op het toneel. In de eighties at je de (toen zo genoemde) negerzoen en kwamen kipkorn en kipnuggets erbij, terwijl poffertjes en pannenkoeken het vaste troostvoer bleven. Al die snacks samen laten zien hoe traditie en vernieuwing in Nederland moeiteloos samengingen—smaken die nog altijd pure nostalgie oproepen.
Een veelzijdig smeersel uit vroeger tijden, met een trouwe schare fans. Dit raadselachtige beleg, doordrenkt van nostalgie, gaf je ontbijt en lunch net dat beetje avontuur. De eigenzinnige smaak, verweven met herinneringen, blijft voor wie het kent een bron van mysterie én plezier.
Kun je aan deze foto raden waar we het over hebben?

Hier komt het antwoord!

Canisius appelstroop was zo’n icoon van eigen bodem—meer dan alleen iets voor op brood. Het stond symbool voor Hollandse traditie en smaak. Gemaakt van ingekookt appelsap: dik, donker en vol, met een milde zoetheid en een diepe, krachtige appelsmaak. Je smeerde ’m graag op een boterham met een laagje boter, of serveerde ’m bij pannenkoeken en een toef vla. Mensen waardeerden niet alleen de smaak, maar ook de voedingswaarde: een bron van ijzer en snelle energie. Geen wonder dat deze stroop bij velen warme herinneringen oproept aan de Nederlandse keuken en cultuur.



