Deze overgang is extra moeilijk voor Jannie omdat haar hoop om deze verzorgingsperiode bij een van haar vier kinderen door te brengen, niet is uitgekomen. Het feit dat haar kinderen niet in staat zijn of niet kiezen om haar in huis te nemen, heeft haar veel verdriet gedaan en meerdere keren tot tranen gebracht.
Jannie wordt geplaagd door gevoelens van eenzaamheid en de gedachte dat bezoeken van haar kinderen maar sporadisch zullen zijn. Hoewel ze niets aan te merken heeft op het verzorgingstehuis en het personeel daar hoogacht, wegen de emotionele gevolgen van deze transformatie en de bijhorende onzekerheid zwaar op haar.
Het noodgedwongen afscheid van haar vertrouwde omgeving en dagelijkse routines voelt als het verliezen van alles wat haar lief is. Ze beseft dat ze binnenkort voor bijna alles afhankelijk zal zijn van anderen, zelfs voor zoiets basaals als het bereiden van haar maaltijden. Dit roept belangrijke vragen op over ouderenzorg en de verantwoordelijkheden van familieleden. Het legt de complexe emoties bloot waarmee mensen geconfronteerd worden bij dergelijke ingrijpende levensveranderingen op latere leeftijd. Het daagt de lezer uit om na te denken over de beslissingen die zij voor hun eigen ouders nemen, en wat er nodig is om ouderen een gevoel van geborgenheid, comfort, en zorg te bieden in deze belangrijke levensfase.