Nederlanders pikken het niet: verzet tegen cashloze samenleving groeit snel

Zelden was het gesprek over cash zo fel als nu. Terwijl winkels steeds vaker bordjes met “PIN ONLY” ophangen, groeit bij veel Nederlanders een ongemakkelijk gevoel. Niet omdat je zo verknocht bent aan muntjes en biljetten, maar omdat ons hele betaalverkeer meer dan ooit leunt op één kwetsbare factor: stroom.

Sinds pinnen de norm is, lijkt de betrouwbaarheid van het digitale systeem vanzelfsprekend. Tot je terugdenkt aan de laatste landelijke pinstoring en ziet hoe broos dat gemak eigenlijk is. Supermarkten die niemand konden afrekenen, tankstations die dicht moesten en mensen die, met een volle portemonnee, toch niets konden kopen. Op zo’n moment is een pasje niet meer dan een stukje plastic.

De schijn van digitale zekerheid

Steeds meer Nederlanders beseffen dat ons betaalverkeer draait op een keten aan afhankelijkheden: internet, routers, betaalterminals, bankservers, updates, certificaten en natuurlijk elektriciteit. Valt er één schakel om, dan ligt alles stil. En die haperingen zijn geen sciencefiction – ze gebeuren elk jaar.

Toch duwen we cash steeds verder naar de rand. Winkels schaffen de kassalade af, gemeenten regelen alles digitaal en zelfs marktkooplui ontvangen liever een telefoontje dan een tientje. Het oogt efficiënt, tot je beseft dat je in een ‘pin-only’-land nergens meer terechtkunt zodra het licht uitgaat.

Cash als vangnet, geen stap terug

Voor steeds meer mensen draait contant geld niet om nostalgie, maar om veerkracht. Het is geen terug naar vroeger, het is een back-up die het altijd doet. Munten hebben geen wifi nodig, biljetten crashen niet en een kassière kan zonder verbinding gewoon wisselgeld teruggeven.

In een land dat razendsnel digitaliseert klinkt dat misschien ouderwets, maar feitelijk is cash het enige betaalmiddel dat niet uitvalt bij:

  • stroomstoring

  • internetproblemen

  • vastlopende bankservers

  • uitval bij betaalproviders

  • digitale aanvallen

Een simpel voorbeeld: kun je in een rampgebied alleen pinnen, dan is er geen manier om eten of drinken te kopen als de stroom wegvalt. Een fles water tik je niet ‘in de lucht’.

De kwetsbaarheid van een hypermodern land

Nederland is koploper in digitaal betalen, maar die voorsprong heeft een schaduwkant: de fysieke infrastructuur verdwijnt sneller dan je doorhebt. Geldautomaten sluiten, banken beperken contante dienstverlening en winkeliers weigeren biljetten omdat pinnen vlotter lijkt.

Maar snelheid telt niet als het systeem omvalt.

Steeds vaker duikt dezelfde vraag op:
Hoe blijft een samenleving draaien als betalen alleen werkt zolang het licht aan is?

Een gezin dat wat contant geld op zak heeft, kan in elk geval nog brood halen bij een bakker met een rekenmachientje of iets kopen van een buur. In een pin-only maatschappij zit iedereen meteen klem zodra er iets misgaat.

Vrijheid is ook kunnen betalen zonder stekker

Veel mensen vinden contant geld belangrijk omdat het je eigen regie geeft. Geen app-afhankelijkheid, geen batterijstress, geen bank die beslist of een aankoop wel of niet doorgaat. En geen ongemakkelijk moment aan de kassa wanneer het netwerk eruit ligt en iedereen machteloos staat te wachten.

Contant geld is niet ouderwets. Het is betalingsvrijheid, zelfs wanneer je offline bent.

Het gesprek dat we écht moeten voeren

De discussie gaat al lang niet meer over gemak of voorkeur. Het gaat over weerbaarheid. Over de vraag of we als land willen blijven functioneren wanneer systemen haperen. En over de vraag of betalen een basisrecht is of iets dat alleen werkt zolang software meedoet.

Steeds meer Nederlanders vinden één ding zonneklaar:
Zodra één storing genoeg is om een hele samenleving lam te leggen, is contant geld geen keuze maar een noodzaak.