Speed-pedelecs: zegen of gevaar op de weg? Martijn (52) slaat alarm

Speed-pedelecs – snelle e-fietsen met ondersteuning tot 45 km/u – ogen op het eerste gezicht als een topvervanger van de auto. Minder uitstoot, minder herrie, minder energieverbruik en minder ruimtebeslag. Ecologisch scoren ze duidelijk beter dan een kleine elektrische auto of een klassieke brommer. Toch is een kritische blik nodig. Want naast de pluspunten zijn er ook heel wat minpunten. Voor mij wegen die zelfs zo zwaar dat ik er voor pleit om speed-pedelecs helemaal te weren.

Autobestuurders op twee wielen

Mobiliteitsexpert Kris Peeters noemde speed-pedelecs ooit gewoon automobilisten op twee wielen. Het zijn mensen die de auto laten staan maar nog steeds dezelfde afstanden aan bijna hetzelfde tempo willen doen. Voor echt lange pendelritten – tientallen kilometers – valt dat nog te begrijpen. Alleen rijdt een groot deel van de gebruikers trajecten van minder dan 10 kilometer, net zoals de meeste auto’s op een doorsnee bedrijfsparking. Voor fitte volwassenen onder de 50 is zo’n speed-pedelec dan vooral overbodige luxe: een normale fiets of gewone e-bike is meer dan genoeg.

De motor doet het meeste werk

Een fiets die 45 km/u aantikt, haalt dat niet dankzij je benen. Bij veel modellen komt zo’n 80% van de energie uit de motor en hooguit 20% uit je eigen trapkracht. Dan is de logische vraag: waarom geen elektrische brommer nemen? Het argument dat een speed-pedelec “nog net iets gezonder” is, stelt weinig voor. Uit onderzoek blijkt zelfs dat wandelen vaak meer calorieën kost dan fietsen in de turbostand.

Uiting van onze haastcultuur

De speed-pedelec belichaamt ook een bredere drang naar snelheid. 20 of 30 km/u voelt te traag, dus wil je harder. Intussen deel je vaak het fietspad met kwetsbare weggebruikers: kinderen die 10 à 15 km/u rijden, ouders met bakfietsen of ouderen op een gewone e-bike. Dat snelheidsverschil zorgt voor gevaarlijke situaties. Een bocht die voor een doorsnee fietser prima te nemen is, wordt op een speed-pedelec verraderlijk. Zelf heb ik al schrikmomenten gehad wanneer zo’n snelle fiets onverwacht uit een hoek kwam schieten.

Meer ongelukken, minder sociaal

De ongevalscijfers versterken dat beeld: naast ouderen op e-bikes zijn vooral speed-pedelec-rijders betrokken bij de stijging van het aantal dodelijke fietsongevallen. Waar het aantal slachtoffers bij gewone fietsen daalt, gaat het bij deze snellere categorie omhoog. En ook de fietscultuur verandert. Fietsen is van oudsher ook samen rijden, kletsen, ontspannen. De speed-pedelec duwt je richting ander gedrag: voorovergebogen houding, helm met vizier, elektrische claxon – het oogt eerder als motorrijden dan als fietsen.

Allang geen niche meer

In Nederland, Vlaanderen en België zijn speed-pedelecs inmiddels geen nicheproduct meer. Ze worden massaal ingezet voor woon-werkverkeer. Daardoor groeit hun impact op verkeer, veiligheid en de fietscultuur gestaag. Tijd om duidelijke keuzes te maken.

Ander beleid is mogelijk

Je kunt de jacht op snelheid temperen met aangepaste infrastructuur en regels. Bijvoorbeeld: maak binnen de bebouwde kom overal zone 30 en laat speed-pedelecs op de rijbaan rijden in plaats van op het fietspad. Daar kunnen ze hun tempo kwijt en blijven fietspaden veilig voor wie rustiger rijdt. Buiten de bebouwde kom kun je per situatie beslissen: brede fietspaden kunnen gedeeld worden, smalle paden blijven voor gewone (e-)fietsen, en de speed-pedelec gaat dan de rijbaan op.

Speed-pedelecs lijken op papier groen en modern. In de praktijk vind ik de balans negatief: ze brengen vaker risico’s mee, zijn in veel gevallen niet nodig en duwen de mobiliteit richting een problematische snelheidsdrang. We moeten kiezen welke vormen van vervoer we willen aanmoedigen. Voor mij ligt het helder: de speed-pedelec past daar niet in. Verbieden klinkt streng, maar soms heb je net zo’n maatregel nodig om weer ruimte, veiligheid en rust in het verkeer terug te winnen.

Hoe kijk jij naar speed-pedelecs?