Volkswagen en Audi drukken op de rem: benzineauto’s blijven langer in productie

Volkswagen en Audi zetten hun elektrische plannen opnieuw onder het vergrootglas. Als je hun koers volgt, zie je dat beide merken overwegen benzine- en dieselmodellen langer in het aanbod te houden dan oorspronkelijk de bedoeling was.

Beleid kan worden bijgesteld

Een paar jaar terug maakten Audi en, iets later, Volkswagen bekend dat ze in Europa uiterlijk rond 2033 zouden stoppen met het bouwen van auto’s op benzine en diesel. Audi kwam als eerste met die belofte; in 2022 volgde Volkswagen met een vergelijkbare timing.

Dat tijdpad staat nu niet meer in steen gebeiteld. Volgens het Duitse zakenblad Handelsblatt nemen de merken hun strategie opnieuw kritisch door. De verkoop van elektrische auto’s blijft achter bij de verwachtingen, waardoor meerdere fabrikanten hun ambities voorlopig wat temperen.

Besluit nadert

Binnen enkele weken willen de Duitsers knopen doorhakken over de toekomst van hun brandstofmodellen. Een optie waar je aan kunt denken, is om bestaande benzine- en dieselauto’s via een facelift of technische update nog een tijdje door te laten lopen.

Europese regels bepalen de koers

Ook als de koers verschuift, vormen de Europese regels het kader. Vanaf 2035 mogen in de EU in principe alleen nog nieuwe auto’s verkocht worden die geen CO₂ uitstoten. Traditionele verbrandingsmotoren vallen dan af, tenzij ze volledig op synthetische brandstoffen draaien.

Perspectief voor synthetische brandstoffen

Met name Audi ziet nog mogelijkheden in e-fuels, oftewel synthetische brandstoffen. Die kun je zonder fossiele grondstoffen produceren, maar voorlopig zijn de kosten hoog. Daardoor lijkt deze route vooral haalbaar voor duurdere, exclusieve modellen.

Samengevat: ondanks de eerdere inzet op een volledig elektrische toekomst, zorgen tegenvallende verkoopcijfers, hoge kosten en veranderende omstandigheden ervoor dat je de verbrandingsmotor voorlopig nog niet hoeft uit te sluiten in de showrooms van Volkswagen en Audi.