Wat doe je met de verwarming als je slaapt?
Nu energieprijzen zo hoog liggen, wil je geen warmte verspillen. Een veelgestelde vraag: laat je ’s nachts de thermostaat op een lage stand staan, of zet je alles uit en warm je in de ochtend weer op? Het klinkt simpel, maar wat het beste werkt, hangt sterk af van je huis en je gewoonten.
Geen simpel ja-of-nee
Een allesomvattende regel bestaat niet. Met een paar slimme aanpassingen kun je wel degelijk besparen. Het draait vooral om hoe snel je woning afkoelt, hoe goed er geïsoleerd is en hoe je de thermostaat aanstuurt. Als je dat een beetje doorhebt, kun je je verbruik duidelijk omlaag krijgen.
Comfort vs. kosten
Niemand wil uit bed kruipen in een ijskoude kamer. Daarom kiezen veel mensen ervoor om de thermostaat ’s nachts rond de 16 tot 17 graden te laten staan. Dat voelt prettiger en voorkomt dat het binnen volledig afkoelt. Comfortabel, maar niet automatisch het goedkoopst. De echte vraag is: kost het meer om de hele nacht een beetje te stoken, of om ’s ochtends kort maar krachtig op te warmen?

Basisprincipe: hoe minder draaien, hoe minder verbruik
In essentie geldt: hoe minder je ketel of warmtepomp hoeft te werken, hoe lager je verbruik. Zet je de verwarming ’s nachts uit, dan gaat er op die uren geen energie doorheen. ’s Ochtends moet het systeem wel even aanpoten om het weer warm te krijgen, maar vaak is dat nog steeds voordeliger dan de hele nacht warmte vasthouden. Alleen pakt dat niet in elk huis hetzelfde uit.
Isolatie en type huis bepalen veel
In een goed geïsoleerde woning blijft de warmte lang hangen. Zet je daar de verwarming uit, dan daalt de temperatuur langzaam en is het ’s ochtends relatief snel weer behaaglijk. In oudere of slecht geïsoleerde huizen ontsnapt warmte snel. Dan lijkt het soms alsof je duurder uit bent als je in de ochtend opnieuw moet opstoken, omdat de temperatuur een grotere sprong moet maken. Het loont om in jouw huis te testen wat het zuinigst is.
Weer en het ‘gedrag’ van je woning
Het weer speelt ook mee. Bij vorst verlies je sneller warmte dan op zachte dagen. Kijk een paar nachten hoe je woning zich gedraagt: hoe hard zakt de temperatuur als je lager zet of uitzet? Blijft het redelijk comfortabel, dan kun je veel besparen door ’s nachts niet te stoken. Koelt het binnen snel af, dan is een iets hogere nachtstand of een kortere opwarmperiode in de ochtend waarschijnlijk slimmer.
Slimme thermostaat en goede timing
Techniek kan helpen. Met een slimme thermostaat plan je precies wanneer de verwarming moet starten. Laat ’m bijvoorbeeld een uur voordat je opstaat al rustig opwarmen. Zo stap je een warme woonkamer binnen zonder de hele nacht energie te gebruiken. Geen slimme thermostaat? Een simpele schakelklok of programma op je bestaande thermostaat voorkomt ook dat je per ongeluk doorstookt terwijl je slaapt of weg bent.
Verwarm alleen de plekken waar je bent
Verspil geen warmte aan ruimtes waar je nauwelijks komt. Houd deuren dicht, draai radiatoren in logeerkamers, zolder of berging dicht en focus op de leefruimtes. Door zones te maken, hoeft je systeem minder hard te werken en blijft de warmte waar jij die wilt.
Isoleren verdient zich terug
Tochtstrips, dikke gordijnen en het isoleren van ramen, vloeren en muren maken een groot verschil. Hoe beter je huis is ingepakt, hoe minder warmte ontsnapt en hoe minder je hoeft te stoken. Dat levert meer comfort op én structureel lagere maandlasten.
Wat levert het meeste op?
Het hangt van je woning af, maar grofweg geldt: hoe minder de verwarming draait, hoe lager de rekening. In veel huizen is ’s nachts uit of flink omlaag en ’s ochtends kort opwarmen de zuinigste aanpak. Combineer dat met goede isolatie, slimme aansturing en alleen de nodige ruimtes verwarmen, en je merkt snel verschil. Het draait om de juiste mix van comfort en kosten. Met een beetje planning houd je het thuis aangenaam zonder onnodig geld te verstoken.



